Na de helpende feedback van teammaatje Mirjam en nog heel wat lezen en denken
is dit mijn de invulling van mijn individuele quest 1! Door de feedback van
Mirjam ben ik nog eens goed gaan zitten voor de onderbouwing van de trend en de
gevolgen hiervan, met name voor de
drijvende krachten. Zelf heb ik overigens ook feedback gegeven op de analyse
van teammaatje Laura. Het lezen van haar analyse heeft me geholpen bij het
verder invullen van de gevolgen/relevantie voor de hele onderwijssector.
Ik ben mijn individuele quest begonnen door vooral te kijken naar de toekomst van de leeftijdsgroep waar ik in het primair onderwijs mee werk en naar de ontwikkelingen op de school waar ik nu werk. Wat vertelt het heden van deze school mij over de toekomst en over de te kiezen trend? Daarnaast heb ik gekeken naar wat de gekozen trend en de drijvende krachten betekenen voor het onderwijs in het algemeen en voor mijn eigen situatie in het bijzonder.
Ik ben mijn individuele quest begonnen door vooral te kijken naar de toekomst van de leeftijdsgroep waar ik in het primair onderwijs mee werk en naar de ontwikkelingen op de school waar ik nu werk. Wat vertelt het heden van deze school mij over de toekomst en over de te kiezen trend? Daarnaast heb ik gekeken naar wat de gekozen trend en de drijvende krachten betekenen voor het onderwijs in het algemeen en voor mijn eigen situatie in het bijzonder.
Heden
Wat ik op onze school bemerk is niet nieuw en
verrassend, maar het is wel essentieel wanneer het gaat om 'het komen tot
leren'. Mijn collega’s en ik bemerken dat het leren van kennis en vaardigheden
pas echt goed kan gebeuren, wanneer we ook op een prettige manier met elkaar om
gaan, we ons verbonden voelen met elkaar. Daarnaast bemerken we ook dat er veel
maatschappelijke problemen de school in komen. En of het nu binnen de grenzen
van de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de school ligt of niet
(Turkenburg), we ervaren dat we er niet om heen kunnen. De leerling komt als
geheel naar school, niet enkel als 'lerende' en bij dat geheel horen ook de
cultureel/maatschappelijke problemen waar hij of zij mee te maken heeft.
Als school hebben we de pedagogische visie: it takes a
village to raise a child. Door de globalisering bestaat die village, of kan in
ieder geval bestaan uit meer dan alleen de wijk of stad waarin een kind
opgroeit. Door de digitalisering, informatisering, snelle en vergaande
technologische ontwikkeling en lage transportkosten kunnen we ons op een
makkelijke manier verbinden de hele wereld.
De visie van verbondenheid komt ook tot uiting in De
Vreedzame School die wij willen zijn. Sociale vaardigheden en burgerschap nemen
hierbij een belangrijke plaats in. Burgerschap begint natuurlijk in het klein,
in je eigen omgeving, maar doordat we steeds meer connected zijn met de hele
wereld, zal burgerschap een meer mondiaal karakter krijgen. Ons verbonden
voelen met de rest van de wereld past binnen onze school!
Kijkend naar gebeurtenissen op onze school, kies ik
voor de trend GLOBALISERING, die onder andere in rapporten van het OECD (2008,
2013, 2016) als in adviezen van de PO raad (z.d.)(daarin benoemd als
internationalisering), als tijdens het gastcollege van Anje Ros wordt
benoemd.
Globalisering
Het NCDO (2012) beschrijft globalisering (ook wel
mondialisering genoemd) als de toename van internationale relaties en stromen
op allerlei gebied, zoals kapitaal, mensen, goederen ideeën en culturen.
Hierdoor zijn steeds meer mensen, bedrijven, gebieden en landen met elkaar
verbonden geraakt. Zij maken hierdoor nu deel uit van een samenhangend
wereldsysteem. Transnationale organisaties houden zich bezig met problemen en
oplossingen op wereldniveau, zoals gevolgen van klimaatverandering en de
vluchtelingenproblematiek (NCDO, 2012). Problemen op wereldniveau, zoals
hierboven benoemd, stoppen niet bij de landsgrenzen en maken een gezamenlijke
aanpak noodzakelijk. Samen met het feit dat mensen zich steeds makkelijker
kunnen verplaatsen en het economische belang van de internationale handel,
maakt het aannemelijk dat globalisering een trend is die zal aanhouden (OECD,
2016).
Toch is het met de huidige ontwikkelingen in de
wereld, met als voorbeelden de
verschuiving van de economische macht naar opkomende economieën als China en
Inda, de Brexit en het meer nationalistische beleid dat de vers gekozen
president van Amerika graag zou willen doorvoeren, nog onzeker hoe de
globalisering zich verder zal ontwikkelen en of de gevolgen vooral positief (zoals
samenwerking, vergaande kennisdeling, gezamenlijke aanpak problemen), dan wel
negatief (zoals verlies van controle bijvoorbeeld over de migrantenstroom, het
groter worden van verschillen tussen arm en rijk en het toenemen van negatieve
gevolgen voor het klimaat. In plaats van samenwerking zou globalisering ook
kunnen leiden tot “minder ordening, meer competitie en machtspolitiek
(Brouwers, 2016). Zal er een stevige tegenbeweging plaatsvinden, waarbij muren
juist weer opgebouwd gaan worden en er meer sprake van regionalisering zal
zijn? En welke gevolgen zou dit dan kunnen hebben voor het meest gemondialiseerde
land: Nederland (Bouman, 2016).
Welke gevolgen heeft de globalisering voor het
onderwijs?
Het OECD (2008, 2013, 2016) beschrijft in haar rapporten "Trends shaping eductaion" verschillende gevolgen van globalisering voor het onderwijs, zoals:
- Problemen op wereldniveau, zoals het klimaat en verdeling van rijkdom en armoede, waarbij het
zoeken naar oplossingen de landgrenzen overschrijdt en waarbij de vraag rijst of lerenden hier
voldoende van op de hoogte zijn en of in het onderwijs betrokkenheid gestimuleerd moet worden.
- Migratie: lerenden krijgen steeds meer te maken met cultureel diverse omgevingen (zowel online,
als offline, zowel in de leerinstelling, als buiten de leerinstelling).
- Wereldwijde economie: door de wereldwijde markt is er een toegenomen concurrentie. Landen
moeten innovatief zijn om hun positie te behouden. Het onderwijs zal daarom de creativiteit bij
lerenden moeten voeden. Wereldwijde markt en internationalisatie vragen ook om andere
Het OECD (2008, 2013, 2016) beschrijft in haar rapporten "Trends shaping eductaion" verschillende gevolgen van globalisering voor het onderwijs, zoals:
- Problemen op wereldniveau, zoals het klimaat en verdeling van rijkdom en armoede, waarbij het
zoeken naar oplossingen de landgrenzen overschrijdt en waarbij de vraag rijst of lerenden hier
voldoende van op de hoogte zijn en of in het onderwijs betrokkenheid gestimuleerd moet worden.
- Migratie: lerenden krijgen steeds meer te maken met cultureel diverse omgevingen (zowel online,
als offline, zowel in de leerinstelling, als buiten de leerinstelling).
- Wereldwijde economie: door de wereldwijde markt is er een toegenomen concurrentie. Landen
moeten innovatief zijn om hun positie te behouden. Het onderwijs zal daarom de creativiteit bij
lerenden moeten voeden. Wereldwijde markt en internationalisatie vragen ook om andere
vaardigheden
van de lerende en werkende die aansluiten op het werken in internationale
omgevingen.
omgevingen.
- Kenniseconomie: voor een land betekent dit dat kennis het belangrijkste is
voor economische groei en welvaart.
Voor het onderwijs betekent dit onderwijs hoger op de politiek agenda staan en
dat scholen hun lerenden voldoende moeten voorbereiden op de concurrerende
kenniseconomie en samenleving
De uitdaging voor het onderwijs ligt dan ook op meerdere vlakken, met wellicht andere accenten per sector. Voor alle sectoren geldt dat zij de taak hebben ervoor te zorgen dat lerenden zich kunnen ontwikkelen op een dusdanige wijze dat zij zich staande kunnen houden in de (toekomstige) maatschappij. Het betreft hier het ontwikkelen van vaardigheden verbonden met creativiteit en innovatie, zoals kritisch denken, probleemoplossend vermogen, samenwerking en ict-vaardigheden. Deze vaardigheden zijn nodig om de technologische ontwikkelingen bij te houden alsook om in te kunnen spelen met en om te kunnen gaan met het gegeven dat we in steeds grotere mate in verbinding staan met de hele wereld (Bellanca & Brandt, 2010).
Eveneens is het belangrijk dat
leerlingen/studenten in een zo vroeg mogelijk stadium verantwoorde keuzes
leren maken, zodat zij beter zijn voorbereid op de toekomst waarin dit
veelvuldig van hen gevraagd zal worden (Van der Hoek, 2010). Ze krijgen
namelijk meer vrijheid om hun eigen leven in te richten, omdat door
de globalisering het lokale netwerk minder sterk wordt. Hierdoor zal er meer
aandacht zijn voor de eigen ik in een groter netwerk.
Er ligt voor het onderwijs ook een uitdaging op het
gebied van internationalisering. De onderwijsraad (z.d.) stelt dat: “In een
steeds meer globaliserende wereld is het van belang om oog te hebben voor de
internationale context van onderwijs”. Kennis
over andere landen en over de positie van Nederland in de wereld was en is van
groot belang. Daar komt bij dat Nederland in toenemende mate met andere landen
concurreert op de wereldmarkt, ook als het gaat om het aanbieden van
opleidingen. De Onderwijsraad vindt dat internationalisering daarom een
vanzelfsprekend onderdeel moet zijn van het onderwijs. Het vraagt om kennisdeling, overleg en samenwerking
tussen de onderwijssectoren. Het is volgens de Onderwijs raad van belang dat
internationalisering steviger verankerd wordt in kerndoelen, examenprogramma’s
en kwalificatiedossiers. Versterking van de beheersing van vreemde talen en sectoroverstijgende
leerlijnen voor Engels en voor wereldoriëntatie horen hier ook bij. Verder
betekent internationale mobiliteit ook dat behaalde leerprestatie vergelijkbaar
zijn over nationale grenzen heen. Dit heeft gevolgen voor curricula- en
diploma-afstemming.
Gekeken naar het heden van de school
waar ik werk en de gevolgen van globalisering voor het onderwijs kies ik voor
de volgende drijvende krachten: burgerschap en een leven lang leren.
Burgerschap
In 2012 formuleerde de onderwijsraad het doel van burgerschap als “Jongeren leren functioneren, vanuit eigen idealen, waarden en normen, in een pluriforme, democratische samenleving,
Burgerschap
In 2012 formuleerde de onderwijsraad het doel van burgerschap als “Jongeren leren functioneren, vanuit eigen idealen, waarden en normen, in een pluriforme, democratische samenleving,
en bij hen
het vermogen ontwikkelen aan deze samenleving een eigen bijdrage te (willen)
leveren”.
Globalisering heeft tot gevolg dat
lerenden in de toekomst steeds meer te maken krijgen met een grote diversiteit
aan nationaliteiten en culturen. Dit komt enerzijds doordat meer open grenzen
en goedkoper transport het zich bewegen buiten de eigen landsgrenzen
vereenvoudigt. Anderzijds zorgen technologische ontwikkelingen ervoor dat we
steeds meer in verbinding staan met de hele wereld. Daarnaast leven de lerenden
in een wereld waar grenzen vervagen en de wereld steeds kleiner of meer
dichtbij lijkt te zijn. Landen en ook burgers ondervinden van de gevolgen van
problemen, waarvan de oplossing een wereldwijde aangelegenheid is of in ieder
geval zou moeten zijn. Veltenaar (2015), gaat nog een stap verder als het gaat
om (wereld)burgerschap. Volgens hem vindt er een verschuiving plaats binnen de
traditionele machten en wordt de samenleving de nieuwe meest dominante
machtsfactor. Daarbij zijn mensen nodig met de bagage en overtuiging dat zij
alleen en meer nog samen met anderen de wereld kunnen veranderen ten opzichte
van hoe deze nu is. Het onderwijs zou in zijn ogen mensen moeten opleiden tot
personen die sociaal, ecologisch en financieel van meerwaarde kunnen zijn voor
anderen. Dit toekomstbeeld van burgers past bij de omschrijving burgerschap
door het SLO. Het begeleiden van lerenden in het ontwikkelen van burgerschap op
wereldniveau draagt bij aan ontwikkelen van kennis, vaardigheden en een houding
die nodig zijn voor een actieve rol in de eigen leefomgeving en in de
wereldwijde samenleving (SLO, z.d.). Een actieve betrokkenheid en bijdrage aan
het oplossen van wereldwijde maatschappelijke problemen maakt hier ook deel van
uit. Het OECD rapport (2013) beschrijft ook eventuele gevolgen van de trend
kenniseconomie, welke sterk verbonden is met de trend globalisering, namelijk
meer nadruk op ‘zachte’ vaardigheden als betrokkenheid, beoordelingsvermogen,
intuïtie, ethiek, inspiratie, vriendelijkheid en fantasie. Vaardigheden die ook
bij de ontwikkeling van burgerschap van belang zijn, wanneer de lerende moet leren
omgaan en samenwerken met anderen personen, die andere culturen en
nationaliteiten. Schnabel, et
al. (2016) geeft in het eindadvies Ons onderwijs2032 aan dat “scholing het
proces van individualisering versterkt, maar in de eenentwintigste eeuw ook tot
taak heeft de integratie van het individu in de samenleving en het besef van
maatschappelijke verantwoordelijkheid te stimuleren. Persoonsvorming en burgerschapsvorming
moeten als taken van het onderwijs bijdragen aan het ontstaan van sociale en
culturele samenhang in een steeds pluriformer wordende samenleving.” In haar verkenning van de maatschappelijk opdracht van scholen, concludeert Turkenburg
(2010) dat burgerschap meer centraal zou moeten staan in het VO dan in het PO. Ik
denk echter met alles waar ook jonge leerlingen in het basisonderwijs via tv, internet,
sociale media en gewoon in hun dagelijks leven mee te maken krijgen, (wereld) burgerschap
ook in het PO een belangrijke plaats zou moeten innemen.
Ik heb voor de extremen wereldburgerschap en regionaal burgerschap gekozen,
omdat nog onzeker is wat de trend globalisering ons gaat brengen in de
toekomst. Door tegentrends als nationalisering, toenemende competitie en
machtspolitiek en’ bescherming’ van
eigen burgers zou de wereldwijde verbondenheid
een andere invulling kunnen krijgen.
Een leven lang leren
Om voorbereid te zijn op een toekomst waarin iemand meerdere functies op de arbeidsmarkt vervult, moeten burgers goed zijn opgeleid én hun kennis en vaardigheden blijven ontwikkelen (Onderwijsraad, z.d.). Lerende zullen dus een leven lang moeten blijven leren om te kunnen functioneren in een geglobaliseerde wereld. In die wereld, neemt het tempo waarin de arbeidsmarkt verandert snel toe. Globalisering, robotisering en technologische ontwikkelingen stellen steeds andere en hogere eisen aan de vaardigheden van werkenden.. Beleidsmakers zijn er dan ook steeds meer op gericht om een even lang leren te bevorderen (CBS, 2016).
Om voorbereid te zijn op een toekomst waarin iemand meerdere functies op de arbeidsmarkt vervult, moeten burgers goed zijn opgeleid én hun kennis en vaardigheden blijven ontwikkelen (Onderwijsraad, z.d.). Lerende zullen dus een leven lang moeten blijven leren om te kunnen functioneren in een geglobaliseerde wereld. In die wereld, neemt het tempo waarin de arbeidsmarkt verandert snel toe. Globalisering, robotisering en technologische ontwikkelingen stellen steeds andere en hogere eisen aan de vaardigheden van werkenden.. Beleidsmakers zijn er dan ook steeds meer op gericht om een even lang leren te bevorderen (CBS, 2016).
Volgens de Onderwijsraad is een van de functies van
een leven lang leren een sociaal-culturele en persoonlijke functie: “mensen
leren niet alleen voor hun arbeidsloopbaan, maar ook om zich in algemene zin te
blijven ontwikkelen”. Deze functie sluit goed aan bij burgerschap.
Een leven lang
leren begint al op de basisschool met de 21st century skills, waarin onder
andere de vaardigheden samenwerken, communiceren, sociaal-culturele
vaardigheden, kritisch en creatief denken en probleem oplossen zijn opgenomen.
Ook in het advies van Ons Onderwijs 2032 wordt over dit soort vaardigheden, hier
‘vakoverstijgende vaardigheden genoemd’ gesproken. Volgens het advies hebben leerlingen
deze nodig om in de maatschappij te kunnen functioneren, ter ondersteuning van
een leven lang leren en de vorming van hun persoonlijkheid.
Binnen de
drijvende kracht een leven lang leren heb ik voor wat betreft de extremen gekozen
voor de dimensie ‘sociale structuur’ van leren: alleen leren aan de ene kant en
samen (met en in een groep leren aan de andere kant (Bottema, 2012). De trend globalisering
staat natuurlijk samenwerken en daarmee samen leren voor. De tegentrends, zoals
hierboven beschrijven, in combinatie met vergaande technologische
ontwikkelingen zouden er ook toe kunnen leiden dat er veel makkelijker vanuit
huis, geïsoleerd van de wereld om je heen, geleerd kan worden.
Advies voor mijn team
Ik zou mijn Big Five team adviseren deze trend te
kiezen. Hoewel ik vind dat er meerdere zeer interessante trends zijn voor het
onderwijs (dat werd mij extra duidelijk tijdens de pitches, waar sommige teams
met verrassende en interessante keuzes kwamen), vind ik de trend globalisering
en daarmee de gezamenlijke verantwoordelijkheid die wij als mensen dragen voor
deze wereld wel het meest interessant en belangrijk. De vraag hoe het onderwijs
ervoor gaat zorgen dat zij mensen gaan opleiden die zoals Ruud Veltenaar zegt ‘tot
personen die de bagage en overtuiging hebben dat zij alleen en meer nog samen
met anderen de wereld kunnen veranderen en van meerwaarde kunnen zijn voor
anderen’, vind ik de grootste uitdaging voor het onderwijs.
Anouschka van der Doelen – Bijveld: 8 punten
BeantwoordenVerwijderenJe hebt gekozen voor de trend globalisering en deze uitgewerkt in twee drijvende krachten: een leven lang leren en burgerschap. Je hebt al feedback gevraagd op deze quest. In deze feedback wordt aangegeven dat je start vanuit je eigen school terwijl het in deze quest passend is om breder te kijken naar de ontwikkelingen in de maatschappij. Jij doet dit na de introductie ten aanzien van de situatie op jouw school. Je gebruikt al een aantal publicaties om de trends en drijvende krachten te onderbouwen. Ik vind dat je de drijvende krachten goed gekozen hebt. De uitwerking van de trend zou nog prikkelender kunnen zijn, in de komende weken zul je daar nog meer ervaring in krijgen. In je uitwerking van quest 1 lees ik nog veel officiele literatuur gemengd met je mening, zorg ervoor dat je je opvattingen kunt onderbouwen vanuit literatuur.
Heb je ook al ideeën over de grenzen van de maatschappelijke opdracht voor het PO?Hier zou je nog meer bij stil kunnen staan.
Een mooie eerste aanzet waarbij de start met trend , drijvende krachten en scenario’s gezet is.
Well done!